Lessons learned uit en voor gemeentestichting
De komende periode zal ik een aantal blogs schrijven over gemeentestichting. Lessen die ik meen te kunnen trekken uit zowel mijn gemeentestichtingstijd bij Stroom Amsterdam als mijn werk voor het deputaatschap Ondersteuning Ontwikkeling Gemeenten (OOG) van de Gereformeerde kerken vrijgemaakt in Zwolle. Het deputaatschap begeleidt alle GKV gemeentestichtingsprojecten in Nederland. Naast praktijkervaring probeer ik regelmatig artikelen en boeken te lezen die gaan over apologetiek (de verdediging van het geloof) en over manieren om nieuwe gemeenten te stichten of bestaande kerken te revitaliseren.
Al voor Stroom heeft het bereiken van niet gelovige mensen met het evangelie (het goede nieuws) mijn interesse. Hoe kun je mensen bereiken met een voor veel mensen verouderd, niet meer relevant en moeilijk boek als de Bijbel? Waarom zou je in de christelijke God geloven en waarom zou je Jezus nodig moeten hebben? Dit zijn de grote overkoepelende vragen maar daar kun je talloze andere vragen van afleiden.
Een 1e les die ik zou willen trekken gaat over vrijheid. Als je met een groep meer of minder enthousiaste mensen een nieuwe gemeente en/of kerk wilt starten dan leeft er vaak het idee dat dan eindelijk alles kan wat in de oude bestaande kerk niet kan. Dat idee wordt vervolgens met alle macht omarmd en niet meer losgelaten. Dat je uit een traditie komt maakt niet meer uit. Dat je het wiel opnieuw wilt uitvinden is dan ook heel mooi. Verwachtingen worden hoger en hoger. Nieuwe mensen worden aangetrokken door die gesuggereerde vrijheid. En zo kom je uiteindelijk in een spiraal terecht van beloftes, vaagheid en later wordt het beter. Totdat uiteindelijk toch duidelijk wordt dat ook in gemeentestichting vrijheid grenzen kent. Want er blijken toch ergens kaders te zijn. Formele kerkkaders maar zeker ook informele (leiderschaps)kaders. En dan druipen gemeenteleden teleurgesteld af.
Je zult dus vanaf het begin duidelijk moeten zijn over waar je vandaan komt en waar je naar toe wilt. Wat is je identiteit. Dat hoeft niet tot op de punten en komma’s te zijn uitgewerkt maar een aantal essentiële zaken moeten wel expliciet gemaakt worden. Dat geeft duidelijkheid voor iedereen en geeft mensen die willen deelnemen de vrijheid om ja of nee te zeggen.