De kerken in Nederland zien al vele jaren een dalende lijn in ledenaantallen. Mensen gaan weg en er komen weinig tot geen nieuwe mensen bij. Vanzelfsprekend zijn er de sporadische uitzonderingen maar over het algemeen vergrijzen de kerken in rap tempo. Het laatste decennium is gemeentestichting het modewoord geworden. Vele boeken en handleidingen zijn er ondertussen geschreven om kerken weer opnieuw hun missie te laten uitvinden. Gemeentestichting kan vorm geven aan je missionaire missie.
Maar hoe begin je nu met gemeentestichting? Alles achter je laten en opnieuw beginnen? Vanuit mijn ervaring en wat ik er over heb gelezen is het primair een kwestie van doen. Vaak durven we dat niet (ik eerst ook niet) en is het vooral heel veel nadenken en praten. Nu ben ik niet tegen nadenken. Maar ik zou het vooral laten bij een beetje nadenken. Nadenken over wat je als gemeente, als kerkenraad, als dominee wilt bereiken. Wat is je droom? Of er een probleem is. Of gemeentestichting dan een oplossing is. Of je gemeente er aan toe is en de mogelijkheid heeft om gemeentestichting te ondersteunen. Of je de financiële mogelijkheden hebt. Etc. Etc.
Maar ik zou nooit al te lang hier bij stilstaan. Ik wil me er niet van af maken maar elke kerk zou dezelfde droom en visie moeten hebben. Mensen tot geloof in Jezus Christus willen brengen en van daaruit hun discipelschap laten ontwikkelen. Daar kun je vele commissie-, kerkenraad- en gemeenteavonden aan wijden maar de essentie blijft hetzelfde. Een voorbeeld is het missiestatement van North Point Church. Naast de missie krijg je er ook gelijk een aantal belangrijke uitgangspunten bij.
En een probleem heb je altijd als het ledenaantal terugloopt of op z’n best gelijk blijft. Stilstand betekent achteruitgang. Nieuwe mensen brengen vernieuwing. Brengen elan. Innovatie. Bestaande mensen worden uitgedaagd om hun standpunten te onderzoeken. Om hun geloof te toetsen. Alleen daarom al zou je als gemeente missionair in al je haarvaten moeten willen zijn.
Dus iedereen naar gemeentestichting? Nee, dat niet. Als je nog met 100 oudere mensen bent overgebleven wordt het lastig. Als het merendeel van je gemeente tegen elke vorm van vernieuwing is kom je ook niet vooruit. Dan ben je de eerste jaren alleen maar bezig om weerstand tegen te gaan. Weerstand die er altijd is omdat nieuwe dingen altijd weerstand oproepen. Daar is op zichzelf niets mis mee. Dat is goed om je eigen verhaal scherp te krijgen en een beter plan te maken. Maar uiteindelijk moet iedereen een keuze maken. Laten we alles bij het oude met af en toe een nieuw vernisje of wagen we de grote(re) stap?
Voordat je die stap vooruit waagt moet je wel goed kijken naar de mogelijkheden die je hebt. Je moet voldoende mensen hebben die willen helpen. En dan niet een keertje op een zaterdagochtend maar structureel voor een langere periode. Je moet als het even kan een gemëleerde groep met diverse typen mensen kunnen samenstellen die als kerngroep fungeert. Dat geeft spanning, discussie en verhoging van kwaliteit. Je moet financiële ruimte hebben om initiatieven die je wilt ondernemen ook te kunnen starten. Bijvoorbeeld de huur van een andere ruimte. Of voor het inhuren van specifieke gemeentestichtingsexpertise. Of om de kwaliteit van de activiteiten te verhogen. En niet onbelangrijk: je moet een dominee en/of gemeentestichter hebben die als leider en boegbeeld wil en kan fungeren. Niet boven in de ivoren toren maar samenwerkend als onderdeel van het kernteam.